De Bilt/Bilthoven

Martin Stevens: Wilde planten in de tuin

G&B-Algemene Leden vergadering: deze is alleen toegankelijk voor leden van onze afdeling. Zaal open 19.00, de vergadering begint om 19.30

Lezing 7 maart locatie P. de Hooghflat, zaal op de 1e verdieping. Graag de hoofdingang gebruiken. Parkeren op het terrein alleen op plekken zonder nummer(bord) en verder langs de De Hooghlaan. Toegang voor leden gratis, niet-leden betalen € 5,00 incl. koffie/thee. 

De lezing begint om 20.00 uur.

Inhoud Lezing:

De presentatie gaat over het belang van de biodiversiteit in tuinen. Tuinen en erven blijken een groot deel uit te maken van de groene ruimte in ons land. Uit onderzoek is gebleken dat tuinen en erven ook echt daadwerkelijk helpen of kunnen helpen de lokale biodiversiteit in stand te houden of zelfs uit te breiden.

Het zou natuurlijk zo moeten zijn dat de natuur de tuinen voedt met biodiversiteit maar we zijn nu al op het punt dat tuinen en erven, naast de natuurgebieden, de overlevingskansen van de planten en dieren van hier moeten bevorderen.

De biodiversiteit help je niet met een optelling van soorten. In tuinen worden veel soorten van ver toegepast waar de dieren van hier geen baat bij hebben. Ze herkennen ze niet, ze lusten ze niet, kortom het zijn soorten die wij mooi of nuttig vinden maar de dieren om ons heen hebben er geen boodschap aan. Natuurlijk zijn er wel soorten die het niets uitmaakt, of zelfs suikerwater op een schoteltje of een vetbol wel prima vinden, maar de meeste bedreigde insecten en andere dieren denken daar anders over.

We kunnen die soorten alleen helpen met herkenbare zaken en dan vooral wilde planten van hier.

Bijvoorbeeld de paardenbloem die 80 soorten wilde bijen van hier kan voeden en nog veel meer soorten insecten en ook vogels zoals de putter die gek is op de zaden. In tegenstelling tot de vlinderstruik die maar een par langtongige insecten soorten kan bedienen met wat laagwaardige nectar en maar voor 1 rups een waardplant is, het boomblauwtje. Die ook de klimop, vuilboom en struikheide als waardplant heeft. Geen kieskeurig type dus.

Het verhaal wat ik uitdraag is dat wanneer men minimaal een deel, zeg 30% inheemse beplanting toepast in een tuin of op een erf of in een plantsoen, je al heel veel helpt. En die planten zijn nog mooi ook. Veel van onze oude tuinplanten hebben inheemse ouders. Je kunt de zogenaamde cultivars toepassen maar ook de originele. Ze zijn even mooi of mooier maar wel lastiger in de omgang vaak. Maar die omgang kun je leren.